De bedoeling van deze pagina is om achtergrondinformatie te geven over spelregels en organisatorische regels bij het Eindhovens districtskampioenschap schaken voor basisschoolteams .
Hopelijk vermijden we hiermee onduidelijkheden waardoor we het spelplezier van de kinderen zo groot mogelijk kunnen maken.
Het districtskampioenschap is een officieel kampioenschap waarvan de beste teams het recht hebben om deel te nemen aan de provinciale kampioenschappen. Aan dit toernooi doen zowel ervaren als onervaren jeugdschakers mee. Als organisatoren proberen wij enerzijds het toernooi zoveel mogelijk volgens officiële regels te laten lopen om op eerlijke manier te bepalen wie zich plaatst voor de provinciale kampioenschappen.
Aan de andere kant willen we ook dat iedereen een plezierige schaakmiddag heeft.
Daarom vragen we er begrip voor dat niet alles perfect volgens de officiële regels loopt. Zo is het onvermijdelijk dat een kind zichzelf schaak zet of een schaak niet opheft en dat dit onopgemerkt blijft door de wedstrijdleider die meerdere partijen tegelijk in de gaten moet houden.
Voor een schaakpartij heb je een tegenstander nodig. We willen de kinderen graag meegeven dat ze respect voor elkaar moeten hebben om alles in een prettige sfeer te laten verlopen. Daarom hebben we de volgende regels voor de kinderen:
Om alles eerlijk te laten verlopen en ook de kinderen het gevoel te geven dat alles eerlijk verloopt, zijn er een aantal spelregels tijdens schaakwedstrijden. De kinderen moeten zich houden aan de volgende spelregels:
ouders en andere toeschouwers mogen zich niet met de partij bemoeien.
Mat en pat zijn twee spelsituaties die het einde van een schaakpartij betekenen. Voor veel kinderen is het echter moeilijk mat en pat uit elkaar te houden. Daarom volgt hier een korte uitleg.
De meeste kinderpartijen zijn binnen 10 minuten afgelopen. Om te voorkomen dat partijen erg lang gaan duren wordt er na 10 minuten een schaakklok gezet bij alle partijen die nog niet afgelopen zijn. Dit is een klok met een dubbel uurwerk. Wij gebruiken hier digitale schaakklokken. Als het ene uurwerk loopt (te zien aan het aftellen van de resterende tijd) dan staat het andere uurwerk stil. Als een speler aan zet, dan loopt zijn/haar uurwerk. Na het uitvoeren van de zet, drukt de speler zijn/haar de brede witte knop in bovenaan de schaakklok (niet slaan om de klokken niet te beschadigen).. Hierdoor stopt het eigen uurwerk en gaat het uurwerk van de tegenstander lopen. Als dit vergeten wordt, dan is dit voordelig voor de tegenstander die na kan denken zonder dat dit tijd kost. Toeschouwers en de wedstrijdleider mogen kinderen er niet op wijzen dat een speler vergeten is de klok in te drukken.
Bij het toernooi krijgt elke speler 5 minuten, waardoor de partij na het bijzetten van de klok nog maximaal 10 minuten kan duren. Dit wordt gedaan door de klokken op 5 minuten te zetten. Als de tijd om is, geeft de klok dit aan door een knipperend 00:00:00 weer te geven.
Enkele belangrijke regels om alles eerlijk te houden:
In het toernooi spelen de kinderen in teams van ieder 4 spelers. Per wedstrijd speelt elke speler 1 partij. De punten per partij (1 voor winst, 1/2 voor remise, 0 voor verlies) worden opgeteld. Dit zijn de bordpunten. Als een team 2 1/2 of meer punten heeft, wint dat team de wedstrijd en krijgt het 2 wedstrijdpunten. Bij een gelijkspel krijgt elk team 1 wedstrijdpunt. Een team dat verliest krijgt 0 wedstrijdpunten. De eindstand wordt bepaald aan de hand van wedstrijdpunten. Bij gelijk eindigen van teams wordt er gekeken naar bordpunten. Individuele scores van spelers zijn niet van belang voor de eindstand, maar er zijn wel aparte prijzen voor topscoorders (per bord). De kinderen worden naar sterkte opgesteld. De sterkste speler speelt op bord 1 tegen de sterkste speler van het andere team. De een na sterkste speler speelt op bord 2 enz. Als er met een invaller wordt gespeeld, dan speelt die invaller altijd op bord 4 en schuiven de andere spelers door.
De spelers van een team spelen om en om met wit of zwart, opdat elk team in 2 partijen met wit speelt en in 2 partijen met zwart. Om te bepalen wie er wit of zwart heeft, wordt er bij de indeling verschil gemaakt tussen een thuisspelend team en een uitspelende team. Het uitspelende team heeft wit op de borden 1 en 3, en zwart op de borden 2 en 4. Bij het thuisspelende team is dit andersom. De uitslagen worden ingevuld op een wedstrijdformulier
Voor eventuele verdere informatie kunt u terecht bij de districtscoördinator voor het schoolschaken: Sandra Bruin, e-mail: 040schaakt@gmail.com
Om de partijen niet te beïnvloeden, zullen de wedstrijdleiders niet zeggen of een partij mat is geworden. Als het namelijk geen mat is omdat de schaakstaande partij een stuk van de tegenstander kan slaan, dan zou een herhaald zeggen van de wedstrijdleider dat het geen mat is, informatie geven en daarmee de partij beïnvloeden. Daarom moeten de spelers zelf bepalen wat de uitslag is. Het kan dus gebeuren dat iemand opgeeft omdat hij/zij denkt dat het mat is. Dat is jammer, maar eerlijker dan dat de wedstrijdleider of een toeschouwer de partij onbedoeld beïnvloedt. De wedstrijdleider zal wel ingrijpen als de stelling pat is, want dan is de partij automatisch remise. Omstanders mogen niet ingrijpen, om te voorkomen dat er ten onrechte pat wordt gegeven.
Pat is de situatie waarin:
Vaak wordt vergeten om te kijken of er nog zet mogelijk is met een ander stuk!